Op een mooie zomerse namiddag van 30 september jl. toog een klein maar select gezelschap van Vrienden van het Stadsmuseum Woerden naar het Stadsmuseum voor een denkbeeldige tocht langs enkele van de belangrijkste musea ter wereld aan de hand van de secretaris van het bestuur, niet alleen om weer eens te worden verrast op afbeeldingen van de belangrijkste schilderijen uit hun collecties maar vooral om te ontdekken hoe die collecties tot stand zijn gekomen. Het werd een wervelende tocht langs de collecties van het Louvre in Parijs, de Hermitage in Sint Petersburg en het Prado in Madrid.
De oorsprong van veel van de huidige collecties van grote mondiale musea is te vinden in de stad staten van het Italië van de Renaissance.
De heersers van die stadstaten waren niet alleen volslagen onbetrouwbare vechtersbazen, ze wisten ook geleerden en kunstenaars aan hun hoven te verbinden en ontpopten zich als mecenassen en verzamelaars van curiosa en kunst.
De wonderbaarlijke ontluiking van wetenschap, cultuur en kunst in de 15e en 16e eeuw in deze steden is ongehoord. Er was een soort wedergeboorte van de Griekse en Romeinse cultuur, de Renaissance. Vele ontdekkingen stimuleerden kunstenaars en verzamelaars van oude geschriften, munten, beelden en leidden tot vele opdrachten voor jonge kunstenaars, als Donatello, Mantegna, Botticelli, Michelangelo, Da Vinci en vele anderen. Een ongelooflijke explosie van kunst, architectuur, geschriften en wetenschappen, die ons nog steeds versteld doet staan, is het gevolg.
Maar er veranderde wezenlijk meer: niet meer het geloof stond centraal maar de mens en waar het de kunst betreft. Vanaf de Renaissance gebruiken de machthebbers de kunst bovendien als propagandamiddel. Er ontstaan bijzondere plaatsen waar zich collecties vormen, zoals bibliotheken. Er komen kringen van geleerden: in Florence ontstond de beroemde Platonische Academie.
Grote delen van deze collecties uit onder meer Urbino, Ferrara, Milaan, Verona, Florence, Mantua, Parma en Siena vonden in de 17e en 18e eeuw hun weg naar andere vorstenhoven of rijke verzamelaars en vormen de kern van hedendaagse befaamde museale collecties.
In die eeuwen vinden belangrijke transacties plaats op kunstgebied. Belangrijke particuliere collecties ontstaan door de verkoop van kunstwerken vooral vanuit Italië. Grote en beroemde verzamelaars waren Jabach (schatrijke Duits-Franse bankier 1618-1695), Walpole (Engels staatsman, 1676-1745), Thomas Howard (14e graaf van Arundel) en Pierre Crozat in Frankrijk (1661-1740 minister van Financiën). Het is vooral Catherine II van Rusland die (rond 1775) haar slag weet te slaan en dank zij adviezen van onder meer Diderot grote delen van deze collecties opkoopt. (Zo zijn 400 werken van de collectie Crozat nu in de Hermitage). Ook kardinaal Richelieu en Lodewijk XIV weten al eerder veel collecties te bemachtigen.
Deze vorstelijke verzamelingen vormen later de kern van de collecties van het Louvre en de Hermitage.
Vervolgens worden de aanwezigen meegevoerd langs enkele hoogtepunten uit de collecties van het Louvre (met ruim 9 miljoen bezoekers het best bezochte museum ter wereld), de Hermitage en het Prado in Madrid (beide 3 miljoen bezoekers), waarbij tevens wordt verteld hoe de schilderijen in de collectie van het museum terecht zijn gekomen.
Na deze boeiende en vermoeiende tocht langs zovele kunstwerken, was het tijd om zich te goed te doen aan de gereed staande drankjes en versnaperingen, waarbij de vrienden ontspannen konden nagenieten van de inleiding en van goede onderlinge gesprekken.
Frans Lander