Het was een mooie en druk bezochte Vriendenmiddag, afgelopen zondag 6 oktober.
In aansluiting op de huidige tentoonstelling in het Stadsmuseum: “Leo Gestel en Gustave De Smet, vluchtelingen – zielsverwanten ” vertelde Frans Lander – secretaris van ons bestuur – ons over Leo Gestel en het expressionisme. Zijn lezing werd onderbouwd met vele voorbeelden van schilderijen van kunstenaars die het expressionisme op eigen wijze verbeeldden. Op eigen wijze, maar soms ook met verrassend op elkaar lijkende stijlen.
Frans nam ons, met zijn enthousiasme en bevlogenheid voor de kunst, mee naar één van de vele stromingen in de schilderkunst: het expressionisme.
Hieronder kunt u zijn hele presentatie nog eens nalezen:
————————————————————————
Gestel en het expressionisme
Hoewel we Gestel niet tot één school kunnen rekenen en hij zich liet inspireren door allerlei bewegingen in de schilderkunst, heeft zijn werk in een bepaalde periode sterk expressionistische trekken. Dit is vooral beïnvloed door zijn verblijf in België, in Sint- Martens-Latem aan de Leie en zijn vriendschap met Gustave de Smet.
Plots werd de hemel bloedrood. Ik stond vastgenageld, bevend van angst en hoorde en voelde een luide, oneindige schreeuw die de natuur doorsneed.
Aldus Edvard Munch in 1893. Dit schilderij is bij uitstek de icoon van het expressionisme.
Het expressionisme is een belangrijke beweging in de kunst in de jaren tussen 1880 en 1925 en beleeft zijn hoogtepunt vooral in Duitsland waar twee kunstenaarsgroepen actief zijn in Die Brücke (Dresden) en Der Blaue Reiter (München).Het is een beweging die nauw samenhangt met het wereldbeeld in die tijd, in het bijzonder rond de eerste wereldoorlog.
Van Gogh en Gauguin mogen gerekend worden tot de wegbereiders van het expressionisme. Als Vincent van Gogh zijn bekende postbode schildert, schrijft hij aan zijn broer Theo: “Ik weet niet of ik de postbode zo kan schilderen, als ik hem voel”. Hier is overduidelijk sprake van een expressie. Ook bij de Gele Christus van Paul Gauguin uit 1889 kunnen we zien dat de emotie, de poëtische mystiek de overhand krijgen boven de klassieke vormtaal.
Was het impressionisme een stroming vooral gekenmerkt door de bevrijding van de kunst en zijn lichte, vrolijke toon, gebaseerd op de weergave van het moment, de impressie van de kunstenaar, het expressionisme vertoont door de uitdrukking van de innerlijke emotie, de gevoelswereld van de kunstenaar. Veel expressionistische kunstenaars hebben als jonge mannen te maken hebben gehad met ontberingen in de eerste wereldoorlog. In hun werk spelen angst, agressie, mystiek en lyrische bevlogenheid een doorslaggevende rol. Het expressionisme vormt door zijn extatisch gebruik van kleuren en vervormingen de overgang naar de moderne kunst. De kunstenaars voelen zich niet meer gebonden aan de strenge regels die opgeld doen sinds de renaissance en sluiten daarmee aan bij de vrijere vormen van de romantiek, waarin het gevoel de overhand krijgt op de ratio.
Dat blijkt grote consequenties te hebben voor de beeldtaal van de expressionistische kunstenaars. Zij bevrijden de kleur en de vorm, waarmee de twee onderscheiden kunstbewegingen van het fauvisme en het expressionisme zichtbaar worden. In de noordelijke regio overheerst het expressionisme, terwijl met name in Frankrijk het fauvisme de toon aangeeft, maar zijn als het ware een soort tweeling in de kunst, al kenmerkt het fauvisme zich vooral door een explosie van kleuren.
Die Brüke ontstond in Dresden en kende een programma, mede geschreven door Kirchner. Deze groep was eerder een revolutionaire cel in zijn ideeën dan een artistieke beweging. Hun werk is vaak somber en onheilspellend zoals dit werk van Kirchner Vijf vrouwen op straat uit 1913. Het zijn vijf verontrustende vrouwen, zwarte figuren met buitensporige hoofddeksels tegen een felgroene achtergrond; vrijwel abstract en compositorisch verre van eenvoudig.
Der Blaue Reiter was een minder samenhangende groep met meer verloop die opereerde vanuit München, minder revolutionair en gericht op de mens en zijn wereld. Kandinsky is één van de meest bekende schilders uit de groep. Hij genoot van wat hij de dionysische vrijheid van kleuren noemde en was één van de eerste non-figuratieve schilders. Frans Marc, zeer jong gesneuveld in de eerste wereldoorlog, was kinderlijker van aard. Zijn schilderijen kenmerken zich door een serene kleur een een bijna fauvistisch kleurgebruik.
Bij de fauvisten was de kleur het belangrijkste element in hun werk. Maurice de Vlaminck, Derain en Matisse zijn de grondleggers van het fauvisme.
Maar ook in Nederland had het fauvisme grote invloed. De drie grote vernieuwers van de Nederlandse schilderkunst, Mondriaan, Sluiters en Gestel kenden alle drie hun fauvistische periode. Daarenboven hadden we onze eigen fauvisten/expressionisten in De Ploeg uit Groningen sterk beïnvloed door de Duitse expressionisten.
De invloed van het expressionisme kunnen we nauwelijks overschatten. Vele vooraanstaande moderne kunstenaars vinden hierin nog hun inspiratie zoals Nolde en Willem de Koning.
Tussen Gustave de Smet en Leo Gestel zijn tal van aanknopingspunten te vinden. In de eerste plaats heeft Gestel in 1914, na zijn terugkeer uit Mallorca, Roozendaal bezocht waar veel Belgen aankwamen die voor het geweld van de eerste wereldoorlog waren gevlucht en daar tekeningen en litho’s over gemaakt. Een van die vluchtelingen was Gustave De Smet. De Smet komt in Nederland in contact met Le Faulconnier, een Franse schilder die grote invloed uitoefende op de schilders van de Bergense school, waartoe ook Leo Gestel een tijd heeft behoord.
Ook Le Faulconnier ontvluchtte zijn land in verband met de oorlog en vestigde zich in Bergen NH. Het werk van Gestel in die periode vertoont de typische kenmerken van de Bergen school: scherpe contouren, donkere kleuren, veel beweging.
Later zal Gestel van 1925 tot 1927, na zijn huwelijksconflict, zich vestigen in de Leiestreek nabij Gent en Sint-Maartens-Latem en sterk beïnvloed worden door de Vlaamse schilders, die daar woonden. Ten tweede male kruisen de paden van De Smet en Gestel elkaar. Ze zijn geheel hun leven hechte vrienden gebleven. Gestel en de Smet in één expositie is daarom ook een uitstekende keuze van ons Stadsmuseum.
Het Vlaamse expressionisme kenmerkt zich door een geheel stemgeluid, wars van de heersende trends in Europa. In hun zoektocht naar deze waarachtige levensvorm trekken de Vlaamse expressionisten zich begin twintigste eeuw terug uit de stad en vestigen zich in kunstenaarskolonies en vissersdorpen. Hier omgeven zij zich door het harde en ongepolijste bestaan van boeren en vissers. Het idee dat eenvoudige landarbeiders een authentieke en daarom betere vorm van leven hadden dan stedelingen ligt geworteld in het primitivisme, met als belangrijkste vertegenwoordiger Paul Gauguin (1848 – 1903). Zij verheerlijken het spontane, onbedorvene, naïeve en intuïtieve van de ‘primitieve’ mens.
Allereerst De Smet. Gustave de Smet was de zoon van een huisschilder uit Gent. Samen met Frits Van den Berghe en Constant Permeke behoort hij tot de grote drie van het Vlaamse expressionisme.
Aanvankelijk schilderde hij in de impressionistische stijl, maar na zijn vlucht naar Nederland komt hij onder invloed van Le Faulconnier en de Bergense school en ontwikkelt zich tot een expressionist maar met een geheel eigen kubistische inslag.
Terug in Vlaanderen krijgt zijn werk een geheel eigen sfeer met circus- en kermistaferelen, accordeonspelers en taferelen van dorpen en huizen met een geheel eigen stijl in vergelijking met andere expressionisten vrolijk kleuren palet.
In zijn onderwerpkeuze gaat hij over naar emotioneel geladen thema’s, prostitués, circusvolk e.d. terug naar een schilderstijl, waarin een klankrijk spel van licht en kleur binnen duidelijk contouren een effect van sensualiteit oproept.
Gestel verblijft in 1925-1927 langere tijd in Vlaanderen, waar hij veel optrekt met zijn vriend De Smet. Deze had een grote invloed op zijn werk, zoals te zien in schilderijen van links Gestel en rechts De Smet.
Echter, ik denk dat de invloed van een andere Vlaamse schilder van grotere betekenis is geweest voor de ontwikkeling van Gestel namelijk Constant Permeke. Deze was in het bijzonder bezig om het ‘diepmenselijke’ in beeld te brengen. Als geen ander belichtte Permeke dan ook de tragiek van het harde leven van de eenvoudige werkmens, zeelui, mijnwerkers en de boerenmens op het platteland. Hij was als het ware gefascineerd door de verbondenheid die mensen hadden met zowel het land als de zee.
Evenals Permeke was Gestel in zijn latere werk op zoek naar de oermens, die hij meende te vinden in de vissersbevolking rond de Zuiderzee, zoals de Spakenburgers. Hij was op zoek naar de oorspronkelijkheid in de mens. Hij deed dat door hun trekken sterk te stileren, en op een soort archaïsche wijze weer te geven. Dat had hij niet zelf verzonnen, zoals dat meestal ging bij Gestel. Hier volgde hij een weg die ook Permeke was ingeslagen: ook deze was op zoek naar Hun werk uit die tijd vertoont dan ook opvallende gelijkenissen.
Veel invloed ondervonden beiden van de meer archaïsche Afrikaanse kunst.
Leo Gestel had als één van de grote vernieuwers van de Nederlands schilderskunst al een bepaalde naam opgebouwd. Als tot een vorm van expressionisme geraakt is dat betrekkelijk laat in zijn carrière, na de schitterende luministische en kubistische periode, waarin hij enkele van mooiste werken creëerde, die De Smet m.i. nooit zal evenaren.
Welke invloeden Leo Gestel ook ondergaat, hij vertaalt deze steeds naar zijn eigen rijke authentieke beeldtaal. Dat enigszins kameleontische van Gestel is en blijft een intrigerend aspect van zijn kunst. Kijk nu eens naar zijn fauvistisch/luministische Herfst: Ook hier weet hij echt een geheel stempel te drukken op een internationale stijlperiode in de schilderkunst.
Dit schilderij is echt een icoon van de Nederlandse schilderkunst, helaas niet in ons stadsmuseum maar in museum Kranenburgh Bergen NH.
Een schilder, waar Woerden trots op kan zijn.
Frans Lander