Denkend aan Holland, zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan (H. Marsman)
In het Stadsmuseum Woerden is thans een heel bijzondere tentoonstelling te zien over de relatie tussen mens en water in het Groene Hart, mede naar aanleiding van 900 jaar waterbeheer in Nederland, 700 jaar groot Waterschap en de herdenking van het Rampjaar 1972, nu 350 jaar geleden. Als er iets is dat Nederland en vooral het Groene Hart kenmerkt, is dat water, zoals Marsman dichtte. Water heeft zoveel aspecten, het kan sacraal zijn, bijvoorbeeld in religieuze rituelen als het doopsel, het kan dorst lessen, het kan verkoelen, het kan ontroeren door zijn schoonheid, het kan vreugde scheppen zoals in het zwembad, naar het kan ook bedreigend zijn.
Acht hedendaagse talentvolle kunstenaars van verschillende nationaliteiten zijn door het Stadsmuseum uitgenodigd aan dit thema vorm te geven. Zij hebben dat op heel verschillende manieren gedaan, zowel qua benadering van het thema als door het gebruik van zeer verschillende technieken. Juist die tweevoudige invalshoek maakt deze expositie heel verrassend. Ik geef hier mijn persoonlijke impressies; in het Stadsmuseum zijn gratis exemplaren van een boekje met duidelijke beschrijvingen verkrijgbaar en er zijn gesproken teksten over de verschillende kunstenaars te beluisteren.
Meteen als je binnenkomt in de hal word je geconfronteerd met een grote hangende ragfijne sculptuur van moerbeiboomschors van de hand van Elisabeth Schelvis. Dit vederlichte mysterieuze waterwezen, Najade geheten, is broos, doorzichtig als water. Het is een buitengewoon elegante, lichte, tere en doorschijnende sculptuur. Elisabeth is opgeleid als fotograaf maar is ook ballerina geweest. Dit is merkbaar door het sierlijke en fotogenieke van de waternimf. Een heel verrassend en origineel begin van de tentoonstelling.
Beneden hangt ook een wandkleed van geborduurd textiel van de hand van Elly Nederpeld. Elly woont in het Groene Hart en is een bekend textielkunstenaar. Hier verbeeldt zij heel treffend de bodemdaling in het Groene Hart. Door drie banen naast elkaar te zetten maakt zij de bodemdaling zeer inzichtelijk. Zij maakt uiterst geraffineerd gebruik van de kleuren en het materiaal. Wat opvalt is ook het mooie ritme van de lijnen in dit wandtapijt.
Boven aangekomen ontmoeten drie andere kunstenaars. Allereerst zijn er de twee grote doeken in acryl van Leonie Schneider: Sinkhole. De krachtige opvallende doeken zijn duidelijk geïnspireerd door het werk van de beroemde Britse kunstenaar Perry Grayson. Het werk kenmerkt zich door een soort naïef realisme, waarbij personages en gebaren nogal zijn uitvergroot en vrij spontaan in grove trekken zijn neergezet. Heel boeiend is de tegenstelling tussen de twee doeken. Het rechtse doek is veel poëtischer met de kleurrijke onderwaterwereld. Water wordt hier weer heel anders benaderd, enerzijds bedreigend door de Sinkhole en anderzijds heel sfeerrijk. De nog jonge kunstenaar, geboren in München, is een boeiende verhalenverteller.
Hoe anders is het werk van Marinke van Zandwijk. Haar motto is Homo bulba est. (De mens is een zeepbel). Zij is een bekend kunstenaar zeer verbonden met het Glasmuseum in Leerdam en maakt meestal groter werk van glazen bollen. In haar werk geeft ze uitdrukking aan de kwetsbaarheid van het water. Hier heeft ze een combinatie gemaakt met een wasrek. Dat vind ik heel interessant omdat het wasrekje in dit geval staat voor het alledaagse. Water is namelijk iets waar we elke dag mee omgaan en vertrouwd mee zijn. Wij doen er ook onze was mee. Juist die confrontatie met water in zijn alledaagse verschillende, in dit geval gestolde, vormen maken dit werk zo boeiend.
Fotografie mocht natuurlijk niet ontbreken in deze expositie. Maar Rob Sweere, een internationaal bekende en gewaardeerde kunstenaar van grote installaties en landschapsfotografie, brengt ons in contact met een oneindige verstilde ruimte van water door zijn indringende foto’s en de mooie video Dreamscapes. Dit is weer een geheel andere benadering van onmetelijke ruimte van water door een geraffineerd gebruik van fotografie.
In de volgende zaal maken we kennis met het werk van de jonge kunstenaar Marianne Nannings. Zij schildert in olieverf met hele transparante lagen waardoor het werk iets etherisch krijgt. Ze is groot bewonderaar van Mark Rothko en Arvo Pärth. Dat kunt u ook zien in haar werk. Ze probeert met eenvoudige middelen een wereld van schoonheid en verbeelding op te roepen. Vooral het grote doek met de waterplanten is typerend en wonderschoon.
Dat water ons bedreigt weten we, maar wij bedreigen ook het water. Die interessante omkering van het thema vinden we bij Lilian Cooper, een Engels Nederlandse kunstenaar, vooral bekend door haar prachtige tekeningen. Dit werk hier is heel origineel: Lilian maakte een grote collega van afval uit het water van de grachten in Delft, haar huidige woonplaats. Lilian confronteert ons met de gevolgen van onze onverantwoordelijke omgang met het water en maakt boeiende kunst uit ons afval.
En dan komen we in de laatste zaal met werk van de jonge kunstenaar Jinxiao Zhou uit China, woonachtig in Utrecht. Hier een projectie van het water van de Utrechtse grachten. Het Phanta Rhei (alles stroomt) van de Griekse filosoof Heraclitus wordt hier voorbeeldig vorm gegeven. Alles verandert voortdurend zoals in de stroom van een rivier. Dit kunstwerk nodigt uit tot bezinning, bezinning over onze relatie met het water, met de natuur. In al z’n eenvoud vind ik dit kunstwerk de verrassing van de tentoonstelling. Het heeft bijna iets sacraals. Ga rustig zitten en laat de beelden op je in werken. Het is een soort meditatieve ruimte en een prachtige afsluiting van een boeiende expositie.
Complimenten voor ons Stadsmuseum, dat in zo’n beperkte ruimte een werkelijk boeiende tentoonstelling heeft weten samen te stellen.
Frans Lander